Ontwikkelingen
Luc volgde zijn opleiding tot oogarts in Leiden en ging vervolgens in het ziekenhuis in Hoorn aan de slag. “Dat was in 2005 en het is fantastisch om te zien hoe mijn vakgebied zich sinds die tijd heeft ontwikkeld”, vertelt hij. “Ik denk bijvoorbeeld aan maculadegeneratie: in de tijd dat ik mijn opleiding volgde was daar nog niets aan te doen. De vooruitzichten van een patiënt waren somber – mijn opa had het bijvoorbeeld ook en is daar slechtziend door geworden. Inmiddels kunnen mensen maandelijks een prikje in het oog krijgen, waarmee ze echt zijn geholpen. Ook de diagnostiek is gigantisch verbeterd, onder meer door het beeldvormend onderzoek, waarmee je digitaal een volledige doorsnee van het oog kunt maken. En op het gebied van hoornvlieschirurgie is het niet meer nodig om het hele hoornvlies te vervangen, maar kun je je beperken tot het beschadigde deel.”
Samen met het team
Onder meer door de toename in het aantal mogelijkheden op het gebied van oogheelkunde wordt het patiëntenaantal wel steeds groter. “Dát, in combinatie met de vergrijzing in Nederland en het feit dat veel oogaandoeningen samenhangen met veroudering. Het is dus landelijk een uitdaging om de zorgvraag aan te blijven kunnen. We kunnen dat als oogartsen zeker niet alleen, maar doen dat samen met onder meer physician assistants, optometristen en technisch oogheelkundig assistenten. Zo komen patiënten vaak eerst bij de toa, die onderzoek doet en de gegevens doorgeeft aan de oogarts. Vervolgens kijken we wat er moet gebeuren – lang niet altijd zie ik zelf de patiënt. Met het hele team proberen we zo efficiënt mogelijk te werken om zo veel mogelijk patiënten te kunnen helpen. Verder kijken we bijvoorbeeld ook naar die patiënten die maandelijks voor een prikje komen en daarmee dus chronische patiënten zijn geworden: zou het misschien ook iets minder vaak kunnen, zonder dat dit negatieve gevolgen heeft? Zo ben je ook tijdens het werk steeds bezig met leren en innoveren.”
Roulatieschema in de regio
De werkdruk is door de genoemde ontwikkelingen best hoog. “Maar zo’n situatie heeft ook een positieve kant. Je ziet dat er binnen het team veel saamhorigheid is. Collega’s kijken naar elkaar om, zetten samen de schouders eronder. Dat geeft ook wel weer een positieve energie.” In deze bewogen tijd, zoals Luc het benoemt, ziet hij ook hoe het Dijklander Ziekenhuis lef heeft getoond om nieuwe wegen te bewandelen. “Omdat oogproblemen zich natuurlijk niet tot kantoortijden beperken, is er een samenwerking ontstaan tussen alle oogartsen in de regio, zowel in ziekenhuizen als in oogklinieken, ook in overleg met de zorgverzekeraars. Er is nu een roulatieschema, zodat er altijd oogheelkundige zorg bereikbaar is. Mooi om de bereidheid onder oogartsen te ervaren om hierin samen op te trekken. De uitdagingen waar we voor staan vragen ons om creatief en flexibel te zijn. Hierdoor hebben we in bijna alle oogcentra in de regio een partner gevonden met wie we nu nauw en prettig samenwerken. Ik ben er trots op dat we van de nood een deugd hebben gemaakt met hopelijk de start van een vruchtbare samenwerking binnen de regio.
Aanverwante specialismen
Niet alleen het contact met collega’s in de oogheelkunde, ook het overleg met aanverwante specialismen spreekt Luc aan in het werken in een ziekenhuis. Als echte ‘doorkijker’ vindt hij het van het grootste belang om verder te kijken dan de concrete klacht waar de patiënt mee komt. “Als iemand bijvoorbeeld ontstoken ogen heeft, wil je de oorzaak van die ontsteking achterhalen. Oogklachten kunnen natuurlijk met allerlei andere aandoeningen te maken hebben. Denk aan mensen die door MS, een beroerte of tumoren problemen met hun ogen krijgen. Het is dan handig om in het patiëntendossier meteen te kunnen bekijken wat bijvoorbeeld de betrokken neuroloog, vaatchirurg of reumatoloog heeft geconstateerd of om daar even een collega over te bellen of in de wandelgangen aan te spreken. Die contacten zijn heel informeel. Ook kun je heel gemakkelijk een bloedonderzoek, röntgenfoto of scan aanvragen voor een patiënt. En dat gebeurt toch wel regelmatig.”
Opleider
Niet lang nadat Luc op de locatie in Hoorn kwam werken, kwam er een opleiding tot oogarts in het ziekenhuis. Inmiddels is Luc daar zelf opleider. “Als ik terugkijk op mijn eigen opleiding, vind ik dat het operatieve aspect daar te weinig aandacht kreeg – terwijl je werk als oogarts toch voor een groot deel uit opereren bestaat. Ook heb ik toen ervaren dat opleiders het soms moeilijk vinden om het werk uit handen te geven en echt toe te vertrouwen aan de aios. Dat is natuurlijk ook best een beetje spannend: aan de ene kant wil je dat je mensen zelfstandig worden, aan de andere kant moet het werk met patiënten wel veilig en goed gebeuren. Maar toen ik zelf opleider werd, wilde ik deze dingen toch anders doen. Ik heb me er daarom voor ingezet dat onze studenten veel meer zijn gaan opereren, zodat ze naderhand met meer zelfvertrouwen aan het werk kunnen gaan. Ik ben blij dat ik in het Dijklander Ziekenhuis de ruimte en gelegenheid krijg om op die manier zelf vorm te geven aan mijn functie.” Een recente ontwikkeling is dat het aantal onderwijsmomenten met de artsen in opleiding is uitgebreid. “Als je samen praat over medische problemen, over hoe je dingen aanpakt, word je er met z’n allen beter van.”
Luc is heel enthousiast over de rol die hij op deze manier mag spelen. “Je opleiding is best een intensieve tijd in je leven. Als ik terugkijk op mijn studie, herinner ik me mijn opleiders nog. Nu ben ik zelf iemand die probeert voor de jonge dokters iets te betekenen. Het is prachtig om ze in het jaar dat ze hier zijn te zien groeien, te zien hoe ze meer zelfvertrouwen krijgen en hun rol als arts gaan pakken. Ze doen dit natuurlijk allereerst zelf, maar het is mooi om daaraan bij te mogen dragen.”